Het was een donkere woensdagavond in Londen. Regen tikte tegen het raam van mijn appartement in Mayfair, de straatlantaarns flonkerden als verloren sterren door het water. Ik had de gordijnen dichtgetrokken, de lichten gedimd, en de lucht verhit met een beetje sandelhout en een druppel patchouli. Ik wist dat ze zou komen. Niet als een therapeut. Niet als een dienstverlener. Maar als een verleiding die mijn ziel uit de schaduw trok.
Ze klopte op de deur - drie keer, langzaam, als een hartslag die zich voorbereidt op een sprong. Ik opende. En daar stond ze. Zwart haar, lang en nat van de regen, dat over haar schouders hing als een sluier van zwaar zijde. Haar ogen - donker, glinsterend, met een blik die niet vroeg of ik klaar was, maar die al wist dat ik het niet zou zijn. Ze droeg een lange, donkerrode jurk, open aan de zijkanten, waar haar dijen zichtbaar waren, glinsterend van een dunne laag olie. Geen schoenen. Alleen haar voeten, zacht, sterk, met nagels als gepolijst ivoor. Ze droeg geen sieraden. Alleen haar huid. En haar lach. Die lach die zegt: ik weet wat je wilt. En ik geef het je.
Ik was niet de typische klant. Geen zakenman met een stresspatroon. Geen man die een massage zocht om zijn rug te ontspannen. Ik was de man die de stilte haatte. Die de druk van de wereld verlangde te vergeten in de warmte van een ander lichaam. Ik had haar profiel gezien. Geen glamoureuze foto’s. Geen poses. Alleen haar handen - op een laken, zacht, krachtig, met littekens van oude brandwonden die ze nooit verzonk. Ze had geschreven: Ik masseer niet. Ik ontdekkingsreizen. Ik had haar gebeld. Geen vragen. Geen afspraak. Alleen: Kom.
Ze stond stil. Keek me aan. En toen, zonder woorden, trok ze haar jurk over haar hoofd. Niet snel. Niet onbeleefd. Maar als een dans. De stof gleed langs haar heupen, haar borsten - vol, zwaar, met tepels die al hard waren voordat ze de lucht raakten. Haar huid was geen huid. Het was een schilderij. Geen make-up. Geen verf. Alleen natuur, verhit, verleid, verheven. Ze liep naar de slaapkamer, zonder te kijken of ik volgde. Ik volgde. Niet als een man. Als een gebed.
Ze legde een hand op mijn borst. Niet om te duwen. Om te voelen. Haar vingertoppen gleden over mijn huid, als een zachte vlinder die beslist dat het tijd is om te blijven. Ze trok mijn shirt uit, niet met haast, maar met een geduld dat me deed trillen. Haar adem - warm, zoet, met een vleugje van iets onbekends, zoals kaneel en zweet. Ze knielde voor me. En toen - oh, god - haar mond. Niet op mijn lul. Nog niet. Maar op mijn borst. Haar tong, zacht als een veer, maar krachtig als een storm, veegde over mijn tepel. En toen - ja - haar tanden. Niet hard. Niet pijnlijk. Maar genoeg om me te doen kreunen alsof ik net de eerste keer seks had.
Ze trok mijn broek naar beneden. Langzaam. Alsof ze elk stukje van me wilde zien, ruiken, proeven. Haar handen gleden over mijn dijen, mijn billen, mijn pik - die al hard was, uitgezakt, klaar voor haar. Ze greep hem. Niet met haar hand. Met haar hele ziel. Haar duim veegde over de kop, langzaam, als een schilder die zijn laatste penseelstreep zet. Ze keek me aan. En ze zei: Je bent zo mooi als je denkt dat je niet bent.
Ze nam me in haar mond. Niet als een taak. Niet als een dienst. Maar als een offer. Haar keel ontspande. Haar tong wroette zich rond mijn steel. Haar neus gleed langs mijn ballen. En toen - oh, verdomme - haar tong drukte tegen de onderkant van mijn pik, terwijl haar vingers mijn ballen masseren, alsof ze wist dat dat het punt was waar ik het niet kon verdragen. Ik greep haar haar. Niet om te trekken. Om te houden. Om te zeggen: ja, blijf, blijf, blijf.
Ze stond op. Haar lippen waren nat. Haar ogen waren wazig. Ze trok me naar het bed. En toen, met haar knieën aan weerskanten van mijn heupen, keek ze me aan en zei: Je mag niet komen. Niet nu. Ik wilde protesteren. Maar haar vinger op mijn lippen - shhh - deed me zwijgen. Ze zette haar heupen op mijn lul. Langzaam. Zodat ik elke centimeter voelde. Haar lichaam omhulde me als warme zee. Haar heupen bewogen. Niet snel. Niet ongeduldig. Maar met een ritme dat mijn hersens liet smelten. Elke beweging was een zucht. Elke drukking, een geheim. Ze boog zich voorover. Haar borsten dwaalden over mijn borst. Haar mond zocht de mijne. En toen - oh, god, ja - haar tanden beet zachtjes in mijn onderlip. En haar binnenste - godverdomme - die trilde. Niet van spanning. Van genot. Van haar genot. En dat was het wat me kapotmaakte. Niet dat ze me nam. Maar dat ze het genoot.
Toen ze klaarkwam - ik hoorde haar. Een zachte, diepe gil, alsof ze een deur opende waarvan ze dacht dat ze nooit meer zou vinden. Haar lichaam trilde als een zilveren snaar. En toen - ik kon het niet meer. Ik kwam. Niet met een kreet. Maar met een zucht. Alsof ik mijn laatste adem gaf. En ze bleef zitten. Op me. Haar adem op mijn hals. Haar benen om mijn heupen. Haar handen in mijn haar. En ze fluisterde: Je bent veilig hier.
Ze bleef een uur. Niet omdat ze moest. Maar omdat ze wilde. Ze waste me met warm water en een handdoek. Ze gaf me een glas water. Ze trok haar jurk weer aan. En toen ze wegging, zei ze: Kom terug. Als je wilt. Maar niet voor de massage. Voor jou.
Ik heb haar nog nooit teruggebeld. Maar ik weet dat ik het zal doen. Niet omdat ik haar nodig heb. Maar omdat ik mezelf eindelijk heb gevonden - in haar handen, in haar mond, in haar stilte.